Seizoenswissel

“Mama, het is nog donker, waarom staan we op?”

Daar sta ik dan, om 7 uur ’s ochtends, m’n drie-jarige uitleg te geven. Licht en donker, zomer- en wintertijd, aarde en zon. Logica die een peuter, volledig levend in het moment, abstract en onbegrijpelijk over zullen komen. Opstaan omdat haar grote zussen naar school moeten, is het concrete waar ze wat mee kan.

Haar vraag blijft hangen in mijn hoofd en vermengt zich met herkenbare gevoelens. Moeizamer uit bed stappen, het lijf wat tegenstribbelt met kippenvel en koude voeten. Het twijfelen voor de kledingkast; dat dikke wollen vest is toch nog te vroeg om aan te trekken? Het is pas september!

Ik realiseer me dat ik onze kleine meid een beredeneerd antwoord heb gegeven. En merk de overeenkomst op met hoe we met ons verstand ons voegen naar een seizoenswissel. De zin; ‘wat is het al weer vroeg donker hè?!’, passeert regelmatig in gesprekken. Meestal doordrenkt met een toon van spijt en knorrigheid. Ondertussen sjorren we onszelf gewoon uit bed en draaft de wereld net als altijd door, maar met een hoop meer onnatuurlijk licht.

Een meewarige stem van binnen zegt me; maar wat wil je dan Hilde? Dat de hele wereld verschuift en zich voegt naar het dag/nacht ritme van de natuur?!

Hoe zou het zijn…, mijmer ik onverstoorbaar door, als onze lijven het ritme van het leven mochten bepalen, in plaats van de door onze hersenen bedachte klok?

Waar heb je invloed op? vraag ik mezelf, als ik uitgemijmerd ben. Lichaams- en natuurbewustzijn veranderen niet zomaar ingesleten patronen van eeuwen lang. Focus met ons allen op het beïnvloeden van de klimaatcrisis, lijkt me realistischer en haalbaarder.

Toch is er in mij iets verschoven, merk ik de volgende ochtend als de wekker gaat. Ik voel begrip voor mijn lijf wat nog niet opstaan wil en fluister het toe dat het oké is. En even later trek ik een wollen vest uit de kast.