Deze gedachte speelt de laatste dagen regelmatig door mijn hoofd. Heel logisch vind ik zelf, want de dag waarop ik aan mijn knie geopereerd word staat voor de deur. Soms zeg ik het hardop tegen iemand, die dan reageert met; ‘dat kan ik me goed voorstellen.’ Ik ervaar dat als steunend en het geeft me even een goed gevoel. Om wat later te ontdekken dat er feitelijk niets veranderd is. Het er tegen op zien blijft, is bevestigd en verankert steeds dieper in mezelf.
Ineens viel het woord ‘tegen’ me op in deze zichzelf versterkende mantra.
Als je ergens tegen vecht, is het moeilijk meevallen. Tegen roept verzet op.
Hoezo? vraag ik mezelf af, wetende dat ik hier zelf voor gekozen heb om beter van te worden.
Tegen op zien. Het woordje op.. ineens moet ik er om grinniken. Dat versterkt de boel extra. Het beeld van de hoge berg in het toepasselijke spreekwoord komt als vanzelf op mijn netvlies.
Wat drukken we er eigenlijk mee uit? Het woordenboek vertelt me: ‘de verwachting dat iets wat je moet doen onaangenaam zal zijn.’
Ah, terug naar de feitelijkheid. Dat klopt. Die verwachting heb ik. Check! Einde blog?!
Nee, overduidelijk niet. Want alhoewel ik een realist ben en de waarheid graag in de ogen kijk, besef ik me dat deze uitspraak geen helpende gedachte is. Maar de feitelijkheid laat uitgroeien tot een hoge berg en er voor zorgt dat het onaangename steeds onaangenamere vormen krijgt.
Hoe makkelijk creëren we hoge bergen met onze gedachten?!
Dus ben ik op zoek naar een alternatief. Het beste wat ik tot nu toe gevonden heb is; ‘ik kijk hoe ik hier goed doorheen kom’. Zonder dat ik er om gevraagd heb, verandert het plaatje in mijn hoofd naar een tunnel door de berg heen. En opnieuw logischerwijs verandert dat de focus naar licht aan het einde van de tunnel. Met die focus groeit het vertrouwen; ik kom er wel doorheen.
Herkenbaar? Hoor je deze zin ook in jouw hoofd? Welke zin kan jou helpen om je focus te verleggen?
Ik hoor het graag! Wie weet ben ik, of een ander er mee geholpen!